Advies SodM: ‘Lagere, maar stabiele gasproductie’

‘Breng de gasproductie terug tot een niveau waarbij het seismisch risico geminimaliseerd en zo veel mogelijk gestabiliseerd wordt, maar waarbij gelijkmatig wordt geproduceerd.' Dat stelt Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in het recent gepubliceerde advies ‘Seismisch risico Groningenveld’.

Inspecteur-generaal Harry van der Meijden: ‘Het terugbrengen van de productie moet wel op een slimme manier gebeuren. SodM vindt het onverstandig om het productieniveau zodanig te verlagen dat er daardoor in  koude periodes grote en snelle schommelingen in het productieniveau nodig zijn om aan de gasvraag te voldoen. Dat zou juist weer extra en mogelijk zwaardere aardbevingen kunnen veroorzaken.’ 
 
Ook beveelt SodM aan om de jaarproductie op een risico gestuurde manier te verdelen over de verschillende clusters in het Groningenveld. Dat houdt in dat er bij de verdeling van de productie over de clusters rekening wordt gehouden met de ontwikkeling in het aantal aardbevingen en het daaruit voortvloeiende seismisch risico. Bovendien wordt rekening gehouden met voortschrijdende inzichten in de seismische dreiging (grondversnellingen) en in de toename van de compactie (samendrukking van het gashoudende gesteente). Om dit goed te kunnen doen is een adequate meet- en regelcyclus nodig. De risico gestuurde manier van produceren kan consequenties hebben voor de bestaande productieplafonds in de verschillende regio’s van het Groningenveld.

Risicokaarten

SodM adviseert om de seismische dreigings- en risicokaarten die gebruikt worden voor de prioritering van het versterken van gebouwen, te baseren op een rekenmethode die rekening houdt met de samenstelling van de ondiepe ondergrond en met veranderingen in productie. Dat is een methode die NAM inmiddels ook toepast. SodM vindt die methode meer geëigend voor de specifieke aardbevingsproblematiek in Groningen dan de meer statistische benadering die veelal wordt toegepast.

Maatschappelijk risico

Deskundigen van de commissie Meijdam zijn samen met SodM een methode overeengekomen om het maatschappelijk risico te bepalen en te inventariseren. Met deze methode kunnen de kansen vastgesteld worden dat grotere groepen mensen in een keer slachtoffer worden van een geïnduceerde aardbeving. SodM vindt dat deze analyse zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd zoals zij hier in eerdere adviezen ook op heeft aangedrongen en daarbij verwees naar het begrip 'groepsrisico'.
 
SodM heeft ook bij de totstandkoming van dit advies gebruik gemaakt van onafhankelijke analyses van TNO, TU Delft, en het CBS. Daarnaast zijn er aardbevingsdeskundigen uit het buitenland geraadpleegd.