SodM Breed

Binnen Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is een aantal onderwerpen relevant voor meerdere sectoren: het volgen van bodembewegingen voor zover veroorzaakt door de winning van delfstoffen, laagfrequent geluid en milieu.

Volgen van bodembewegingen

SodM ziet erop toe dat de beweging van de bodem, voor zover veroorzaakt door de winning van delfstoffen, binnen de perken blijft. Het betreft dan zowel snelle beweging door aardbevingen als langzame bodemdaling. De drie kaartjes geven in groen aan waar in Nederland effecten van mijnbouwactiviteiten kunnen optreden. Waar bevingen zijn waargenomen op het meest linker kaartje, en waar de bodemdaling is gemeten in 2019 is aangeduid met stippen en arcering.

Aardbevingen

Aardbevingen worden bijgehouden door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). In 2019 zijn door het KNMI 92 bevingen als gevolg van gaswinning gemeten, vrijwel allemaal binnen het Groningen gasveld. Rond Zuid-Limburg zijn enkele bevingen van natuurlijke oorsprong geconstateerd. In Zuid-Holland is voor het eerst een micro-trilling waargenomen. Die staat niet in het kaartje omdat de waarneming is gedaan tijdens speciale metingen bij een geothermie-locatie.

Bodemdaling

De bodemdaling wordt periodiek gemeten met traditionele waterpasmetingen, maar steeds vaker ook met satellietmetingen, zie het rechter kaartje. Deze zijn voor het eerst toegepast voor SodM bij de metingen in 2019 voor de gebieden in Zuid-Holland en Drenthe. Permanente bewaking van de bodemdaling met GPS-metingen gebeurt op steeds meer plekken: bijvoorbeeld boven het Groningen-gasveld, maar ook in verband met de zoutwinning in Friesland, de gasopslagen en de gaswinning nabij de Waddenzee. Sommige locaties worden met GPS-campagnes in de gaten gehouden: op het wad is dit de enige betrouwbare techniek. Op andere plekken beoordeelt SodM met zo’n meting of er behoefte is aan een extra waterpassing. Op het middelste kaartje is aangegeven waar in 2019 de metingen zijn gedaan. De waterpassing in Noord-Nederland van 2018 is in 2019 opgeleverd, en is daarom hier ook opgenomen. Voor het eerst zijn bodemdalingsmetingen op basis van radar-satellieten gebruikt als bron voor meetregisters in Drenthe en Zuid-Holland. SodM en de Nederlandse Aardolie Maatschappij hebben heldere afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder dit mogelijk is.

meetkartjes Nederland

Proactieve aanpak

Laagfrequent geluid

Laagfrequent geluid kan hinderlijk zijn voor mensen die het waarnemen en kan zelfs tot gezondheidsklachten leiden. Laagfrequent geluid is geluid dat uit lage tonen bestaat, op de grens van wat voor de mens hoorbaar is. Laagfrequent geluid gedraagt zich anders dan normaal geluid. Het wordt slecht geabsorbeerd door lucht, bodem en obstakels zoals gebouwen, en kan zich daardoor over grote afstanden voortplanten. Laagfrequent geluid kan hierdoor nog op enkele kilometers afstand van de bron waarneembaar zijn. Het geluid kan op sommige plekken zeer goed waarneembaar zijn en op andere plekken juist niet. Het is lastig om te bepalen uit welke richting het geluid komt. Het vinden van een bron of de veroorzaker is hierdoor moeilijk en soms zelfs niet mogelijk.

Ook mijnbouwlocaties kunnen een bron zijn van laagfrequent geluid. Zo kan geothermie een bron zijn van laagfrequent geluid. Juist omdat geothermie-projecten vaak te vinden zijn in of dichtbij dichtbevolkte gebieden, groeit de kans dat er omwonenden zijn die overlast ondervinden. Voorheen keek SodM per casus naar laagfrequent geluid, vaak naar aanleiding van een klacht of melding. In 2019 waren dat er 8. In navolging daarop zijn onderzoeken door onafhankelijke bureaus uitgevoerd en zijn controles uitgevoerd.

SodM hanteert sinds 2019 een protocoll laagfrequent geluid en is gestart met een proactieve aanpak voor laagfrequent geluid. Met drie omgevingsdiensten in Noord-Nederland zijn gesprekken gevoerd. Hierbij waren ook onafhankelijk experts en GGD’s aanwezig. Het doel van deze gesprekken is om in de nabije toekomst tot een samenwerking te komen waarin de omgevingsdiensten onderzoek doen voor SodM.

Nieuwe spelers bouwen kennis van milieuregelgeving nog op

Milieu

De maatschappelijke aandacht als ook de uitdagingen van de energietransitie maken dat SodM voor het thema milieu gestart is met een meerjarenstrategie. Dit sluit aan bij de missie van SodM waarin wij staan voor de veiligheid van de mens en de bescherming van het milieu. Door de energietransitie zijn er nieuwe spelers op de markt gekomen, zoals bij geothermie en windenergie op zee, die aan het begin staan van de ontwikkeling en waarbij kennis van milieuregelgeving in de opbouwende fase is. Terwijl andere sectoren, zoals bijvoorbeeld olie- en gaswinning, te maken krijgen met afbouw en decommissioning, waar meer aandacht komt voor nazorg en monitoring daarop.

In 2019 is gestart met intensivering van kennisopbouw over milieuonderwerpen bij SodM. Zo zijn er verschillende cursussen gegeven aan medewerkers op het gebied van REACH, dus de Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van Chemicaliën. Tevens is de Taskforce Chemische Stoffen gestart, deze taskforce heeft als doel om kennisoverdracht en afstemming binnen SodM te bewerkstelligen.

In 2019 is aan veel milieuonderwerpen gewerkt, onder meer aan het opstellen van een toezichtsarrangement voor offshore decommissioning, en aan de beoordeling van de zogenoemde e-MJV-rapportages, e-MJV staat voor het elektronisch Milieujaarverslag waarmee bedrijven hun emissies indienen. Zoals al eerder aangegeven zijn de e-MJV’s van alle mijnbouwbedrijven beoordeeld op het niveau van de onderneming en de methaanreductie. Verder is er gewerkt aan andere meer sectoroverschrijdende milieuthema’s zoals Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), waterinjectie en registratie van chemicaliën. Zo is SodM eind 2019 door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gevraagd om te assisteren bij de inventarisatie van ZZS-stoffen en bronnen in het kader van de Omgevingswet die naar verwachting in 2021 in werking treedt.

In 2019 is gestart met het opstellen van een toezichtkader voor injectie van geproduceerd water. Dit water is op basis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen gedefinieerd als een afvalstof en afvalstoffen moeten volgens de Wet milieubeheer voldoen aan het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3). Op basis van een in LAP3 opgenomen convenant staan in het toezichtkader de voorwaarden voor de injectie van geproduceerd water. Het toezichtkader wordt toegepast in het inspectie- en advieswerk.

De registratie van chemicaliën gebeurt volgens het zogenoemde Harmonised Prescreening Scheme (OSPAR Recommendation 2017/1). Hierin is vastgelegd aan welke eisen chemicaliën moeten voldoen. Op basis van de uitkomsten van de prescreening en de bijbehorende milieurisico-berekening worden de chemicaliënvergunningen voor offshore gebruik en lozen aangevraagd. De registratie is momenteel belegd bij het Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science (CEFAS). In 2019 is het contract met CEFAS vernieuwd en zijn er nieuwe werkafspraken gemaakt.

In 2019 is casuïstiek aan de orde gekomen bij bijvoorbeeld de drie bestuursrechtelijke trajecten voor het niet voldoen aan de REACH-wetgeving bij het gebruik van diesel als afdekmateriaal bij zoutwinning. Over de emissiereductie heeft SodM het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geadviseerd om een ‘gat’ in het Activiteitenbesluit milieubeheer voor de emissiewet- en regelgeving te herstellen, zodat daar geen gebruik meer van kan worden gemaakt.