Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft op verzoek van de minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) een advies gegeven over de veiligheid van ondergrondse waterstofopslag in Nederland. SodM ziet veiligheid als een randvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van ondergrondse waterstofopslag. Daarom adviseert SodM de minister om rekening te houden met vijf aandachtspunten.

Vijf aandachtspunten in advies

Met een advies over veiligheidsaspecten wil SodM bijdragen aan zorgvuldige besluitvorming en het maatschappelijk debat over ondergrondse waterstofopslag. Veiligheid is een randvoorwaarde voor succes. SodM benoemt vijf aandachtspunten in het advies aan de minister:

  1. Transparante belangenafweging

SodM roept op tot meer transparantie en voorspelbaarheid over de manier waarop belangen worden afgewogen. Dit vindt SodM noodzakelijk voor het publieke debat over de vraag welke risico’s acceptabel zijn. Het gaat daarbij om verschillende publieke belangen, zoals veiligheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid, en private belangen zoals sectorbelangen.

  1. Omgang met risico’s en onzekerheden

Risico’s en onzekerheden horen ook bij de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Overheden en marktpartijen moeten duidelijk maken hoe zij omgaan met onzekerheden in bestaande en nieuwe projecten. Ook dient helder te zijn hoe het voorzorgsprincipe terugkomt in besluitvorming over winnings- en opslagvergunningen. SodM benadrukt dat het belangrijk is vooraf te bepalen of bekende risico’s aantoonbaar beheerst zijn en welke restrisico’s acceptabel zijn voor mens en milieu. SodM adviseert om in ieder geval rekening te houden met:

• De huidige onzekerheid over veilige afsluiting van bestaande grote cavernes;
• De (deels onverklaarde) trillingen in bestaande cavernesystemen;
• De gevolgen van versnelde uitloging;
• Onvoldoende samenhang in keuzes vanwege andere meerdere mijnbouwactiviteiten in dezelfde gebieden.

  1. Geschikt veiligheidsbegrip voor de gehele levenscyclus

SodM vraagt ook aandacht voor een geschikt veiligheidsbegrip voor de gehele ‘levenscyclus’ van ondergrondse waterstofopslag, dus van begin tot eind en de daarop volgende nazorgfase. Daarbij gaat het om bestaande of toekomstige veiligheidsrisico’s voor gebouwen en infrastructuur (kans op materiële schade) en nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van omwonenden (immateriële schade).

  1. Locatiekeuzes en scenario’s

Ondergrondse waterstofopslag kan op een beperkt aantal plekken in de ondergrond. Maar dat wil niet zeggen dat dit ook in de praktijk zal gebeuren. SodM adviseert dan ook om voor verschillende locaties plannen uit te werken en transparant te zijn over de criteria voor de locatiekeuze. Hiervoor zijn geschikte veiligheidscriteria, inclusief gevolgen voor mens en milieu, en de maatschappelijke context van belang.

  1. Continue kennisuitbreiding

De kennisbasis voor ondergrondse waterstofopslag is nu nog beperkt. Daarom vindt SodM investeringen in doorlopende kennisontwikkeling en monitoring belangrijk zodat de (wetenschappelijke) kennisbasis continu groeit. Op sociaal-maatschappelijk vlak is behoefte aan methoden die de mogelijke invloed op de veiligheid van omwonenden in kaart brengen. Voor dergelijke metingen is het van belang om een nulmeting te doen.

Rol SodM bij ondergrondse waterstofopslag

Veiligheid is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van ondergrondse waterstofopslag. SodM adviseert de minister gevraagd en ongevraagd over de risico’s van ondergrondse waterstofopslag. Het advies is geen reactie of aanvulling op bestaande beleidsdocumenten zoals de Nationale agenda ondergrondse waterstofopslag. Het is ook geen uitwerking van technische details of een uitputtende visie op veiligheid van ondergrondse waterstofopslag. De aandachtspunten vormen de basis voor de gesprekken tussen KGG en SodM over de borging van veiligheid bij ondergrondse waterstofopslag.