SodM-advies om de gasproductie in Groningen zo snel mogelijk te verlagen (2013)

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft onderzoek gedaan naar de aardbevingsgevoeligheid in het Groningse gasveld. Aanleiding voor het onderzoek was de aardbeving bij Huizinge op 16 augustus 2012.

SodM heeft vastgesteld dat de toegenomen gasproductie sinds 2000 van ca. 20 tot ca. 50 miljard m3 per jaar, niet alleen heeft geleid tot een toename van het aantal aardbevingen, maar ook op een grotere kans op zwaardere aardbevingen. Uit het onderzoek van SodM blijkt dat het niet te verwachten is dat op korte termijn het aantal aardbevingen zal afnemen. Alleen door de gasproductie heel drastisch te verminderen of zelfs te stoppen, is te verwachten dat na enkele jaren vrijwel geen voelbare aardbevingen meer zullen optreden in het Groningse gasveld. SodM heeft vastgesteld dat een vermindering van de gasproductie leidt tot een evenredige vermindering van het aantal aardbevingen. Als de gasproductie uit het Groningse gasveld ongewijzigd blijft, is er een 7 procent kans dat in de periode 2013/2014 een aardbeving optreedt met een grotere sterkte dan 3,9 op de schaal van Richter.

Het onderzoek is met een adviesbrief gestuurd naar de minister van Economische Zaken, inclusief een brief van de NAM over de actuele seismologische inzichten in het Groningse gasveld.