Crisis-aanpak noodzakelijk voor achterblijvende versterking

Kies voor een crisis-aanpak gericht op veiligheid en met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) als eindverantwoordelijke partij, anders duurt de versterkingsopgave nog twintig jaar. Daarvoor waarschuwt het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in haar voortgangsrapportage over de versterking in Groningen.

Nu sturen NCG, gemeenten, provincie en Rijk de versterkingsopgave op basis van consensus. Dat past wel bij gebiedsontwikkeling, maar niet bij een veiligheidsoperatie. Het huidige tempo van de versterkingsopgave is onacceptabel omdat Groningers leven in een mogelijk onveilig huis. Het is ook onacceptabel omdat het wachten, de onzekerheid en de voortdurende bevingen bij een deel van de bewoners tot veel stress en gezondheidsklachten leidt. De roep om compensatie is terecht, deze kan en moet echter gescheiden worden van de versterkingsopgave.  

Theodor Kockelkoren, inspecteur generaal SodM: “Een crisis-aanpak is noodzakelijk om de versterkingsoperatie rond 2025 afgerond te hebben en bewoners weer perspectief te geven. Een deel van de bewoners is bang om na jaren lang wachten op de overheid, met angst, stress en soms ziekte als gevolg, met lege handen achter te blijven. Bestuurders in de regio vragen hier terecht aandacht voor. De overheid heeft de plicht deze mensen tegemoet te komen. Compensatie echter mag niet ten koste gaan van de snelheid van de versterkingsopgave en moet in een apart traject gerealiseerd worden. De focus van de versterking moet terug op veiligheid.”

De bewoner als opdrachtgever

In een crisis-aanpak, gericht op het borgen van veiligheid, past maar één opdrachtgever: de bewoner. De aanpak moet dus met kracht de lopende initiatieven en maatregelen die bewoners beogen zicht en zeggenschap te geven, realiseren. Het doel moet zijn dat de bewoner weet waar hij of zij aan toe is en in positie gebracht wordt én ondersteund wordt, zodat de keuzes die gemaakt moeten worden ook door hem of haar genomen kunnen worden. Deze keuzes kunnen niet los worden gezien van eventueel schadeherstel. SodM pleit daarom voor één aanspreekpunt voor de bewoner voor zowel het aanpakken van schade als het versterken van de woning. Hierbij vraagt de toezichthouder bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen zoals ouderen, kinderen en sociaal zwakkeren. Ook kleine ondernemers hebben meer ondersteuning nodig, omdat zij bij veel maatregelen tussen wal en schip vallen.

Beoordelingen op tempo, uitvoering blijft achter

In de voortgangsrapportage constateert SodM dat ofschoon de beoordelingen van gebouwen het afgelopen jaar op tempo gekomen zijn, de voortgang van de versterkingsmaatregelen nog sterk achterblijft. SodM ziet dat terecht een scala aan op zich goede maatregelen genomen worden om de versterking te versnellen. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat de realisatie van deze maatregelen veelal achter lopen op de ambitie. Ook is niet duidelijk of deze maatregelen gezamenlijk voor voldoende versnelling gaan zorgen. Ook hier helpt het niet om in consensus met Rijk, regio en de NCG de versnellingsmaatregelen te ontwikkelen en realiseren. SodM adviseert daarom om de eindverantwoordelijkheid van de NCG, inclusief het bijpassende mandaat en bevoegdheden vast te leggen in de nog aan de Tweede Kamer voor te leggen wet Versterken. Het kiezen van een crisis-aanpak betekent daarnaast dat indien bij de NCG en beide ministeries, de competenties, expertise en capaciteit nog ontbreekt om een dergelijke aanpak vorm te geven en uit te voeren, deze zo snel als mogelijk toegevoegd wordt.