SodM advies Winningsplan Groningen 2013

Het kabinet heeft vandaag een besluit genomen over de gaswinning is Groningen. In dit besluit wordt de gasproductie in het meest getroffen gebied rondom Loppersum sterk verminderd. Inspecteur-generaal der Mijnen de Jong: “Met deze maatregel is de belangrijkste aanbeveling uit ons advies overgenomen. Hiermee is de bevolking in het gebied het beste geholpen. En het geeft de tijd om te kijken hoe we in de toekomst het gas duurzamer kunnen produceren”.

Het sterk verminderen van de gasproductie bij Loppersum is volgens het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) de meest effectieve manier om de aardbevingen in dit risicovolle gebied te verminderen. Het is zelfs effectiever dan een algemene productievermindering in het hele Groningen gasveld met bijvoorbeeld 40 procent.

Advies

SodM heeft berekeningen gemaakt over de grootte van het veiligheidsrisico door aardbevingen als gevolg van gaswinning voor de bewoners van het gebied boven het Groningse gasveld. Hieruit blijkt dat de komende drie jaar dit risico onverminderd hoog is, in vergelijking met andere grote veiligheidsrisico’s in Nederland. Dit veiligheidsrisico, met name in het meest risicovolle gebied, zal nog hoger worden als de huidige productieplanning zoals beschreven in het winningsplan Groningen 2013 wordt uitgevoerd.
SodM heeft de minister van Economische zaken (EZ) advies gegeven over de wijziging van het winningsplan Groningen 2013 en het ‘Meet en Monitoringsplan’ van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).

Uit de beoordeling van het winningsplan Groningen 2013 blijkt dat het plan op de meeste essentiële onderdelen tekortkomingen vertoont. Daarom adviseert SodM de minister van EZ niet in te stemmen met het winningsplan in de huidige vorm. Tevens adviseert SodM de minister om NAM op te dragen op zo kort mogelijke termijn vijf clusters rondom Loppersum tijdelijk te sluiten. Tot slot adviseert SodM de minister van EZ om onder voorwaarden, in te stemmen met het ‘Meet en Monitoringsplan’.

Het advies van SodM is met een brief op 13 januari 2014 gestuurd naar de minister van Economische Zaken.