Toezicht op de gaswinning in Groningen
In Groningen zijn de veiligheidsrisico’s hoger dan elders in Nederland. Voor persoonlijke veiligheid is een norm: de overlijdenskans van ieder persoon mag niet hoger zijn dan 1 op de honderdduizend (per jaar). Schade en andere nadelige gevolgen van de gaswinning moeten “zo veel als redelijkerwijs mogelijk beperkt worden”, zo staat het in de wet. Hiervoor geldt geen absolute norm. De gaswinning in Groningen voldoet niet aan deze normen.
Elders in Nederland zou dat betekenen dat de gaswinning gestopt zou moeten worden. Dat dit in Groningen niet direct gebeurt ligt vooral aan de veiligheidsrisico’s die kleven aan het direct stopzetten van de gaswinning in Groningen. Burgers en bedrijven zijn nog grotendeels afhankelijk van dit gas voor het verwarmen van huizen en gebouwen. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) maakt een afweging tussen deze risico’s.
Niet direct ingrijpen, wel adviseren
Toch moet het in Groningen zo snel mogelijk net zo veilig worden als elders in Nederland. Hiervoor zijn in elk geval twee dingen noodzakelijk. Ten eerste moeten kwetsbare huizen versterkt worden. En ten tweede moet de gaswinning uit Groningen zo snel mogelijk afgebouwd worden. Wat SodM wel kan bij andere mijnbouwactiviteiten, bijvoorbeeld stilleggen uit oogpunt van veiligheid, kan SodM bij de gaswinning in Groningen niet. SodM kan wel ingrijpen door de minister gevraagd en ongevraagd te adviseren. Het enige middel dat SodM heeft, is publiek maken dat SodM een advies uitgebracht heeft aan de minister. En door het advies te publiceren. Als de minister voor een andere afweging kiest, dan zal hij dit uit kunnen leggen en indien nodig hierover met de Tweede Kamer in debat gaan.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten van SodM?
SodM rapporteert periodiek over zowel de voortgang van de versterking als de afbouw van de gaswinning. Hierbij kijkt SodM ook naar de nadelige gevolgen van de gaswinning zoals de mate van maatschappelijke ontwrichting, de voortdurende schades en de invloed hiervan op de veiligheidsbeleving. In het bijzonder kijkt SodM naar:
- De mate van maatschappelijke ontwrichting in de regio als gevolg van de aardbevingsproblematiek;
- De voortgang, prioritering en reikwijdte van de versterking: worden de meest risicovolle huizen als eerste versterkt en leiden de versterkingsmaatregelen snel genoeg tot veilige woningen?
- De daadwerkelijke productie uit het Groningen-veld: wordt er werkelijk zo min mogelijk en vlak mogelijk geproduceerd?
- De aardbevingsactiviteit (seismiciteit). SodM houdt onder andere de aardbevingsdichtheid, het jaarlijks aantal bevingen, de piekgrondsnelheden en de piekgrondversnellingen in de gaten.
Versterking valt onder de verantwoordelijkheid van EZK
De versterking in Groningen wordt uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) in opdracht van de gemeenten, de provincie en het Rijk. Als de versterking achterblijft op het versterkingsplan, zal SodM de NCG zo nodig adviseren om de aanpak aan te passen. Waar het mandaat van de NCG ophoudt, adviseert SodM de minister van EZK over aanvullende maatregelen via een ongevraagd advies.