Jaarplan 2019: Veiligheid essentieel voor slagen energietransitie

De veiligheid van waterstof, wind op zee, aardwarmte, CO2-opslag, maar ook slimme gasmeters blijft een essentiële voorwaarde voor het slagen van de energietransitie. In het Jaarplan 2019 van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) zegt Theodor Kockelkoren: “De energietransitie zorgt voor een ander gebruik van het gasnetwerk in Nederland. Er zal minder aardgas door de netwerken gaan stromen. De verwachting bestaat dat steeds meer huishoudens gaan in de toekomst hun huizen verwarmen met bijvoorbeeld aardwarmte. Of door het gebruik van (hybride) warmtepompen. Daar staat tegenover dat meer groen gas getransporteerd zal worden. En er zijn experimenten met waterstof. Allemaal nieuwe initiatieven die zich wél veilig moeten ontwikkelen.”

Waterstof

Waterstof kan een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Waterstof kun je gebruiken om ‘elektriciteit in op te slaan’, bijvoorbeeld bij overproductie van windmolens. Ook kan elektriciteit door middel van waterstof ‘getransporteerd’ worden via ons huidige gasnetwerk. Netbeheerders voeren hier al de eerste experimenten mee uit. SodM vindt dat het toezicht op het veilig transporteren en gebruiken van waterstof goed geregeld moet worden. Daarvoor moeten de bevoegdheden voor toezicht en handhaving in de wet worden geregeld. SodM is hierover in gesprek met de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

Opslag

Opslag van energie maakt het mogelijk om een overschot op te slaan om later te gebruiken als er een tekort is. In Nederland worden al tientallen jaren stoffen in de ondergrond opgeslagen. Hierbij gaat het om acht locaties voor de opslag van aardgas, stikstof en gasolie. Opslag vanaf 100 meter diepte valt onder de Mijnbouwwet en daarmee onder het toezicht van het SodM. SodM adviseert over de veiligheidsrisico’s van nieuwe opslagen. Nieuwe vormen van opslag zijn: waterstof in zoutcavernes en de opslag van warmte in de vorm van heet warm water. In 2019 voert SodM een project “Ontwikkeling Toezichtkader Ondergrondse Opslag” uit.

Slimme gasmeter

Naar aanleiding van incidenten rond slimme gasmeters publiceerde SodM eind vorig jaar een rapport over de veiligheid van de slimme gasmeter. Daarin concludeert SodM dat de netbeheerders hun kwaliteitssysteem en monitoringsysteem van storingen moeten verbeteren en hun houding moeten veranderen naar een die meer gericht is op veiligheidsbeleving van de consument. In 2019 moeten deze aanbevelingen door de netbeheerders worden geïmplementeerd. SodM houdt nauw contact met de netbeheerders om de voortgang in de gaten te houden kennisdeling en -bundeling te stimuleren. Sinds 1 januari 2019 kan SodM handhavend optreden richting de regionale netbeheerders.

Wind op zee

De ontwikkeling van windenergie op zee bevindt zich in een stroomversnelling. SodM houdt toezicht op de veiligheid van werknemers bij windmolens op zee. In 2019 richt het toezicht zich op medische hulpverlening bij noodprocedures zoals brand of duikincidenten. En hoogrisico activiteiten zoals werken op hoogte, in besloten ruimten en helikopter “hoisting” (het veilig op en neer hijsen van medewerkers uit een vliegende helikopter). Dit jaar verschijnt er een Staat van de sector Wind op zee.

Gaswinning

SodM houdt toezicht op de veiligheid van de gaswinning. Met de aanpassing van de Mijnbouwwet wordt de minister verantwoordelijk voor het niveau van de gaswinning; NAM voert enkel nog uit. Het winningsniveau wordt hierbij bepaald door het niveau van de leveringszekerheid. Deze verandering van verantwoordelijkheid betekent dat een deel van de zorgplicht eveneens overgaat op de minister. SodM toetst of de veiligheid voldoende geborgd is en adviseert de minister maatregelen te nemen als daar vanuit veiligheidsoverwegingen aanleiding voor is.

Er wordt in verschillende gemeenten gediscussieerd over de wenselijkheid van nieuwe of verlengde gaswinning. Burgers en gemeenten vragen zich af of ze dit nog wel willen. SodM brengt met haar kennis en ervaring feiten naar deze discussies: welke risico’s zijn verbonden aan de gaswinningsactiviteiten? Hoe groot zijn deze? Kunnen ze beheerst worden? Regelmatig is het antwoord: ja, dat kan, mits er voorwaarden aan de activiteiten worden verbonden.

Leren van na-ijleffecten steenkolenwinning

Vanaf de veertiende eeuw tot 1974 werd in Zuid-Limburg steenkool gedolven. Bij steenkolenwinning werden in de ondergrond over vele hectaren en in verschillende lagen kolen weggehaald. Ook werd water opgepompt om ondergronds droog te kunnen werken. Dergelijke ingrepen in de diepe ondergrond kunnen lang nawerken, de zogenoemde na-ijleffecten, bijvoorbeeld stijgend mijnwater. Naast materiële schade zijn veiligheidsrisico’s niet uit te sluiten. De dreigingen zijn inmiddels in kaart gebracht. Op basis hiervan heeft de provincie Limburg opdracht gegeven om een risicomanagement-aanpak te ontwerpen waar SodM bij heeft meegekeken afgelopen jaar. Ook is met verschillende stakeholders in de regio gesproken. Partijen hebben aangegeven behoefte te hebben aan een partij die onafhankelijk is van lokale belanghebbenden om bijvoorbeeld kennis te verdiepen en mogelijke dilemma’s mee te bespreken. In 2019 zal SodM deze rol continueren. De aanpak in Limburg van de na-ijleffecten van de steenkolenwinning zal ook inzichten en lessen bieden die gebruikt kan worden voor de nazorg van de andere mijnbouwactiviteiten in Nederland.