Risicobeheersing waterinjectie Twente op orde

De NAM heeft de risicobeheersing van de injectie van productiewater in Twente op orde. Dat concludeert het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aan de hand van de overkoepelende risico-analyse en het aangescherpte monitoringsplan van de NAM voor Twente. Aanleiding voor het opnieuw in kaart brengen van de risico’s waren de onderzoeken en metingen naar de scheur in een buitenbuis van een injectieput, en de pekel die achter een buitenbuis is gemeten. In beide gevallen was er geen sprake van schade voor mens en milieu.

Geen enkele activiteit is zonder risico’s – dus ook niet de injectie van productiewater. Het gaat er om of de risico’s beheersbaar zijn. Daarvoor is nodig:

  • goede inschatting van de mogelijke risico’s,
  • monitoring waarmee risico’s tijdig kunnen worden opgemerkt, en
  • maatregelen die genomen kunnen worden vóórdat er gevolgen zijn voor mens en milieu.

De NAM heeft de risicobeheersing voor de injectie van productiewater in Twente op orde. Dit betekent overigens niet dat de NAM de waterinjectie weer mag opstarten: eerst moet het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) instemmen met het aangescherpte monitoringsplan. SodM heeft hier reeds positief over geadviseerd aan het ministerie.

Pieter van den Bergen, directeur Toezicht bij SodM: “Dat het technisch veilig kan en de NAM de risico’s beheerst, wil nog niet zeggen dat de omwonenden er vertrouwen in hebben. De NAM heeft nog een belangrijke taak om, áls zij de injectie van productiewater weer wil opstarten in Twente, omwonenden goed uit te leggen hoe het zit met de risico’s en wat het bedrijf doet om deze te beheersen. Dat betekent ook: open zijn als er iets gebeurt en hier tijdig het gesprek over aangaan met de buurt. Daarnaast blijven wij de activiteiten goed in de gaten houden, het bedrijf staat nog steeds onder verscherpt toezicht bij ons”  

Wat is er aangepast aan het monitoringsprogramma?

Naar aanleiding van de scheur in een buitenbuis gaat de NAM de buitenbuis vaker meten, om eventuele vervormingen eerder op te merken. In plaats van eens in de vijf jaar, wordt deze nu jaarlijks worden gemeten. Daarnaast heeft de NAM de meting van de vloeistof tussen de binnen- en buitenbuis aangescherpt, waardoor een eventuele scheur in een van de buizen sneller wordt opgemerkt en tijdig kan worden ingegrepen. Tot slot gaat de NAM jaarlijks metingen doen om eventuele pekel achter de buitenbuis sneller op te kunnen sporen.

Wat was er aan de hand met de pekel achter de buitenbuis?

Bij put ROW-4 is pekel achter de buitenbuis gemeten. De binnen- en buitenbuis van deze put zijn verder nog intact. De pekel is het gevolg van productiewater dat in minieme scheurtjes in het cement aan de buitenkant van de buitenbuis terechtkomt. Het water dat zich dan tegen de zoutlaag aan bevindt, lost het zout beperkt op en vormt lokaal pekel. Dit productiewater kan op twee manieren in die scheurtjes terechtkomen: door drukverschillen door het aan- en uitzetten van de waterinjectie of door stroming tussen de twee boven elkaar liggende injectiereservoirs langs de put. Het risico op beperkte zoutoplossing langs de put is bekend, te monitoren en te beheersen door de injectie te stoppen en de put uit gebruik te nemen. De NAM heeft dit dan ook gedaan. In het onderzoek naar deze (beperkte) zoutoplossing bij put ROW-4 zijn een reeks aan mogelijke scenario’s, ook de heel onwaarschijnlijke, onderzocht. Dit heeft niet tot een andere risico-inschatting geleid, maar wel tot een aanscherping van het monitoringsprogramma.