SodM wil in gesprek met Groningers naar aanleiding van de parlementaire enquête

‘De belangen van de Groningers zijn structureel genegeerd bij de gaswinning’, dit is de hoofdconclusie van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft het rapport de afgelopen weken aandachtig gelezen en intern besproken. Wat kan SodM hiervan leren, in de eerste plaats in de manier waarop zij kan bijdragen aan het verbeteren van de veiligheid in brede zin van de mensen in Groningen, en in de tweede plaats wat kan zij aan haar eigen organisatie en werkwijzen verbeteren?

In deze eerste inhoudelijke reactie wil SodM haar eerste indrukken van het rapport en wat nu te doen delen, met name ten behoeve van de mensen in Groningen. De komende periode gaan wij in gesprek met de mensen in Groningen, om te horen wat zij van SodM verwachten naar aanleiding van de parlementaire enquête. Deze gesprekken zijn voor ons een belangrijke bron om de vervolgacties naar aanleiding van de parlementaire enquête te toetsen en verder aan te scherpen. SodM heeft regelmatig contact met mensen in Groningen, maar probeert via deze weg ook bewoners te bereiken die zij nog niet gesproken heeft. Wilt u in gesprek met SodM? We nodigen u van harte uit contact met ons op te nemen via info@sodm.nl.

Harde conclusies over de heftige werkelijkheid voor Groningers

Voor SodM is het een herkenbaar rapport. De commissie is er naar onze indruk in geslaagd het perspectief van de mensen in Groningen een centrale plaats te geven. De conclusies zijn net zo hard als dat de realiteit voor gedupeerde Groningers heftig is. De commissie heeft belangrijke aanbevelingen gedaan om de zoals zij dat noemt “ereschuld aan de Groningers in te lossen”. Het zal naar inschatting van SodM nog niet makkelijk zijn voor de overheid om de situatie van de mensen in Groningen snel genoeg te verbeteren, zodat het einde in zicht komt van het lange wachten en de onzekerheid waar velen dagelijks mee te maken hebben. Voor eenvoudige oplossingen zijn de problemen voor de mensen in Groningen inmiddels te ingewikkeld.

Kijk ook met de ogen van de burger

De commissie doet elf aanbevelingen om ervoor te zorgen dat de belangen van de Groningers niet langer onderschikt zijn aan het belang van gaswinning. De aanbevelingen zijn deels ook gericht om te voorkomen dat in de toekomst in andere delen van Rijksoverheid vergelijkbare fouten gemaakt worden. Een centrale aanbeveling daartoe is om de rol van het publieke belang beter in de ministeries te verankeren en daarbij een betere antenne te ontwikkelen voor geluiden uit de buitenwereld. Ook beveelt de commissie aan om met de mensen in Groningen in gesprek te gaan om te bepalen hoe de ereschuld ingelost kan worden. SodM betrekt deze aanbevelingen ook op zichzelf: staan wij voldoende open voor signalen van bewoners en andere belanghebbenden? SodM probeert al een aantal jaren met de ogen van burgers naar de veiligheid van de mijnbouw en energiewinning te kijken. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat we hiermee nog lang niet klaar zijn. We zien deze aanbeveling als een aansporing om door te gaan en het burgerperspectief te verankeren in al het werk. Niet alleen in Groningen, maar ook bij de andere mijnbouw- en energiesectoren waar SodM op toe ziet. Want het gaat niet alleen om de winning van fossiele brandstoffen: ook voor een succesvolle energietransitie is het belangrijk dat de veiligheid in de ogen van burgers voldoende geborgd is.

De versterkingsopgave

De commissie onderstreept de urgentie om bewoners snel duidelijkheid te geven in de versterkingsopgave en hierbij uit te gaan van een gebiedsgerichte aanpak waarbinnen de buurten met de meeste en de meest onveilige huizen als eerste opgepakt dienen te worden. De urgentie van het zo vlot mogelijk afronden van de versterkingsoperatie blijft immers groot, aldus de commissie. SodM voegt hieraan toe dat het niet alleen noodzakelijk is dat bewoners snel duidelijkheid krijgen, maar dat voor de veiligheid en gezondheid van bewoners ook nodig is deze zo snel mogelijk af te ronden. Zoals vorig jaar gesignaleerd door dhr. Wientjes in zijn advies over de versterkingsaanpak, is urgentiebesef hierbij een noodzakelijke voorwaarde. Het wegnemen van obstakels, zoals lokale procedures, zoals de commissie adviseert, helpt de uitvoering te versnellen. Nu de commissie het afraadt om grote systeemwijzigingen door te voeren, betekent dit dat het aan de NCG is om deze klus samen met bewoners en gemeentes te klaren. Volgens SodM zou de NCG hiertoe een heldere wettelijke opdracht moeten krijgen om de versterkingsoperatie met het oog op een brede opvatting van veiligheid ten dienste van de burgers zo snel als mogelijk te realiseren.

De toekomst van Groningen

De commissie stelt expliciet dat Groningen netjes achtergelaten moet worden als de gaswinning stopt. Het gaat niet alleen om dat de NAM de provincie schoon achterlaat, maar ook een aanspreekpunt is bij toekomstige vragen en problemen die voortvloeien uit de gaswinning. Ook na het dichtdraaien van de gaskraan is het van groot belang dat er een dergelijke partij is en blijft. De NAM heeft tijdens de parlementaire enquête toegezegd in overleg met de omgeving de locaties te sluiten of te herontwikkelen tot iets nieuws waar de omgeving nut van of baat bij kan hebben. SodM zal kritisch volgen of de NAM de gedane beloftes nakomt. Ook na het stoppen van de winning blijft het ontzorgen van bewoners, vlot schadeherstel en perspectief dat de NAM en de overheid goed omgaan met de na-ijl-effecten van de gaswinning belangrijk. Daarom wil SodM bewoners laten weten dat het toezicht niet ophoudt: dat blijft zolang het voor de veiligheid van mens en milieu nodig is.

Het risico op tunneldenken

De commissie heeft zich ook uitgesproken over de rol van SodM vóór de beving van Huizinge. SodM heeft zich te lang afzijdig gehouden. Volgens de commissie had de zware beving in Westeremden en Middelstum in 2006 tot eenzelfde analyse van de aardbevingen in Groningen kunnen leiden als die SodM na de beving bij Huizinge wel uitgevoerd heeft. Ook al beschikte SodM op dat moment niet over de juiste expertise. Er heerste in die tijd tunneldenken onder wetenschappers, kennisinstellingen en SodM. Het onderzoek dat wel gedaan wordt, vindt te lang plaats in het gesloten bolwerk van de mijnbouwsector, en houdt tegengeluiden buiten de deur. Hier heeft SodM, ondanks de onuitputtelijke inzet van individuele medewerkers, mee geworsteld: hoe had SodM met beperkte kennis en beschikbare mensen toch eerder het verschil kunnen maken? Terugkijkend constateert SodM hoe belangrijk het is om over voldoende eigen kennis en mensen te beschikken en om onderzoeksgelden naar eigen inzicht in te kunnen zetten. Ook het kijken met de ogen van de burger, zoals hiervoor al genoemd, is belangrijk om het risico op tunneldenken te verkleinen. SodM ontwikkelt zich op dit punt, maar is zeker nog niet klaar.

Het belang van kennis en kennismanagement

Het behoud en het verder uitbouwen van kennis over het verband tussen ingrepen in de ondergrond en de gevolgen daarvan in de bovengrond, is volgens de commissie essentieel. Niet alleen voor het winningsgebied Groningen maar ook voor andere actuele en opkomende vraagstukken met betrekking tot de ondergrond, zoals geothermie, ondergrondse CO2- en waterstofopslag, ondergrondse infrastructurele projecten en zoutwinning. De commissie roept kennispartijen zoals SodM op actief op zoek te gaan naar hiaten in het kennisveld. Aansluitend vraagt de commissie overheden en SodM om beter na te denken over borging van kennis in de eigen organisatie. Qua kennisontwikkeling zijn in het verleden een aantal stappen gezet. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft SodM sinds 2016 een eigen budget voor wetenschappelijk onderzoek. In 2017 is het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) actief, dat mede voor SodM onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek uitzet naar de risico’s en onzekerheden rond gebruik van de ondergrond. In de loop der jaren is SodM ook gegroeid qua expertise en mensen. Waar SodM in 2016 een formatie had van 88,5 fte, startte de toezichthouder het jaar 2022 met een formatie van 142 fte. De commissie heeft terecht erop gewezen dat de kennis en het kennismanagement binnen SodM nog verdere ontwikkeling vereist. Daarom is SodM gestart om een kennisscan uit te voeren gericht op het zeker stellen van voldoende kennis van de ondergrond binnen SodM.

De adviezen van SodM

Ook onze adviserende rol is door de commissie onderzocht. En hoewel de commissie ‘grote waardering’ uitspreekt voor het advies naar de beving van Huizinge in 2012 om de gaswinning zo snel als realistisch mogelijk naar beneden te brengen, is zij kritisch op een aantal van de daaropvolgende adviezen. In deze adviezen maakte SodM volgens de commissie onvoldoende expliciet dat het eerdere advies om de gaswinning zo snel mogelijk en zo veel mogelijk terug te brengen, op dat moment nog steeds geldt. Pas met de adviezen naar aanleiding van de bevingen bij Zeerijp (2018) en Westerwijtwerd (2019) ziet de commissie dat SodM de eerder ingezette draad weer oppakt. SodM trekt zich deze kritiek aan. SodM ziet ook dat de stappen die zij aan het zetten is om het burgerperspectief te gebruiken in haar werk en de eigen kennis en kennismanagement te verbeteren, de kwaliteit van de adviezen ten goede komen. We zijn nu de nodige jaren verder en de adviezen van nu zijn op allerlei punten niet meer vergelijkbaar, wat niet weg neemt dat SodM wil kijken wat zij verder nog kan doen om te zorgen dat de kwaliteit, consistentie en helderheid van de adviezen zo goed mogelijk zijn.

De positie van SodM

De commissie concludeert dat de problemen in Groningen lange tijd structureel zijn onderschat. Niet alleen in Den Haag maar ook de landelijke media en een groot deel van de rest van Nederland. SodM ziet dat toezicht een belangrijke rol te vervullen heeft om blinde vlekken in Den Haag en de samenleving zichtbaar te maken. Dit is een vorm van tegenkracht die toezicht kan en moet bieden. Van een toezichthouder mag verwacht worden dat deze haar rol niet aflatend oppakt en zich inzet om, zoals in Groningen is gebeurd, de onderschatting van maatschappelijke problemen tegen te gaan. Om dit effectief te kunnen doen is ook nodig dat toezicht onafhankelijk verankerd is. SodM is daarom positief over de aanbevelingen van de commissie om haar onafhankelijke positie verder te versterken. De verankering van collegiaal bestuur, het realiseren van transparante besluitvorming over de begroting van de toezichthouder, het zelfstandig vaststellen van de prioriteiten in het jaarwerkplan, de mogelijkheid om wezenlijke adviezen direct onder de aandacht van de kamer te brengen en het creëren van escalatiemechanismen voor toezicht op ‘too big to fail’ systemen zijn belangrijke verbeteringen die de commissie aanbeveelt.