Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft een nadere duiding gegeven van de aardbeving met een sterkte van 3,4 bij Zeerijp op 14 november 2025 en de twee naschokken daarna. SodM baseert deze duiding op een uitgebreid onderzoek van de NAM en een extra analyse van het KNMI.
Oorzaak en locatie van de beving
De aardbeving is ontstaan doordat de druk langzaam overal gelijk wordt in het Groningen-gasveld. De hoofdbeving en de twee naschokken vonden plaats op een bekende breuk in de buurt van Loppersum en passen bij het beeld van eerdere bevingen in het Groningen-gasveld.
Hoge maar zeer lokale grondbeweging
Bij één meetstation dicht bij het epicentrum zijn hoge grondbewegingen gemeten. Meetstations verder van het epicentrum hebben deze hoge waarden niet gemeten. Zowel NAM als KNMI hebben dit nader onderzocht. Hieruit blijkt dat dit meetstation dicht bij de aardbeving stond en waarschijnlijk precies in de richting lag waarin de meeste energie vrijkwam. Er zijn geen aanwijzingen dat de meetstations niet goed hebben gewerkt. Uit hun onderzoeken blijkt verder dat de gemeten grondbewegingen passen binnen wat eerdere berekeningen en voorspellingen laten zien.
Bevingen in lijn met verwachtingen
Volgens de online enquête van het KNMI heeft ongeveer de helft van de respondenten de beving ervaren als ‘zwaar’ of ‘zeer zwaar’. De relatief zware beving bij Zeerijp was onverhoopt, maar niet onverwacht. De beving past binnen de verwachtingen van de laatste voorspellingen van TNO, de zogeheten Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA). Ook het totale aantal aardbevingen in 2025 ligt binnen de verwachting. Daarom ziet SodM geen reden om de SDRA aan te passen.
Adviezen van SodM
SodM geeft twee adviezen in haar brief aan de minister van Klimaat en Groene Groei. Het eerste advies is om te onderzoeken of zeer korte maar hoge grondbewegingen voldoende zijn meegenomen in de huidige rekenmethodes voor de veiligheid van gebouwen (NPR 9998 en de typologieaanpak). Het tweede advies gaat over de beschikbaarheid van de metingen van een aardbeving. SodM hoort van mensen in Groningen dat zij het lastig vinden om de metingen per meetstation terug te vinden op de website van het KNMI. Daarom adviseert SodM om deze meetgegevens weer duidelijk en openbaar beschikbaar te maken.
Blijvende aandacht voor veiligheid
SodM benadrukt dat ook na het sluiten van het Groningen-gasveld nog jarenlang aardbevingen kunnen voorkomen. Wel neemt de kans op zware aardbevingen en het totale aantal bevingen naar verwachting verder af. De beving bij Zeerijp laat zien hoe belangrijk het is om aardbevingen goed te blijven volgen en om woningen die niet veilig genoeg zijn, zo snel mogelijk te versterken.