Aandachtspunten voor de veiligheid waterstof in woningen

In Lochem vindt het eerste pilotproject plaats waarbij, sinds afgelopen december, waterstof gebruikt wordt om woningen te verwarmen. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) houdt daarbij toezicht op de veiligheid van de distributie van waterstof. SodM heeft in Lochem tijdens de opstartfase ter plekke geïnspecteerd bij de werkzaamheden. “We hebben getoetst of netbeheerder Liander doet wat zij op papier belooft: of beheersmaatregelen gevolgd worden. Dat heeft een aantal interessante punten van aandacht voor de veiligheid opgeleverd. Daar kan niet alleen Liander van leren in deze pilot, maar ook de andere netbeheerders en partijen die betrokken zijn bij de drie pilots die nog volgen in Wagenborgen, Stad aan ’t Haringvliet en Hoogeveen.” Dat zei Debby van der Pluijm, coördinator Waterstof van SodM, gistermiddag tijdens een symposium over deze pilot in Lochem.

Waterstof minstens zo veilig als aardgas

Waterstof is belangrijk voor de energietransitie. Daarom wordt in Lochem een proef gedaan waarbij aardgas vervangen wordt door waterstof om woningen te verwarmen. Het gebruik van waterstof moet wel minstens zo veilig zijn als aardgas. SodM ziet toe dat netbeheerders en bedrijven die voor hen werken met waterstof goed rekening houden met de verschillen tussen aardgas en waterstof en dat waar sprake is van onzekerheden over de veiligheid, extra voorzorgmaatregelen worden getroffen.

Bewoners

Vertrouwen in de veiligheid is één van de pijlers onder een succesvolle energietransitie. Dat betekent dat SodM niet alleen kijkt naar de technische veiligheid, maar ook naar het vertrouwen dat bewoners hebben in het gebruiken van waterstof thuis om hun woning veilig te verwarmen. Netbeheerders, leveranciers van CV-ketels, monteurs, medewerkers van de gemeente, iedereen moet ervan doordrongen zijn dat de pilots alleen kunnen slagen als alle deelnemers zich veilig voelen. Van der Pluijm: “Mijn collega’s hebben vastgesteld dat het met het vertrouwen van de bewoners in Lochem wel goed zit. De netbeheerder heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in het verschaffen van informatie aan bewoners over de risicobeheersing van de activiteiten die gaan plaatsvinden als zij gaan overstappen op waterstof. In Lochem hebben bewoners ervaren dat hun vragen goed beantwoord worden. Ook zijn de bewoners in Lochem goed geïnformeerd en actief betrokken bij de uitvoering van het project. Dat is echter niet vanzelfsprekend. Waar de ene bewoner tot op detail niveau wil weten hoe de veiligheid geborgd wordt, vertrouwt een ander erop dat het wel goed komt. Dat vraagt dus om een gedifferentieerde aanpak in de communicatie.”

Actief leren

De pilot vraagt van iedereen die eraan deelneemt een actief lerende houding. Procedures en technische standaarden die zich ruim 60 jaar hebben bewezen bij aardgas, worden voor de pilots door de netbeheerders aangepast vanwege de verschillen die er zijn tussen aardgas en waterstofgas. Het gebrek aan praktijkervaring met waterstof in de bebouwde omgeving en de leerdoelstellingen voor de waterstofpilots maken dat voorzorg, monitoring en het indien nodig verbeteren van standaarden en procedures, centraal staan.

Aandachtspunten

SodM heeft voorafgaand aan de opstartfase gecontroleerd of mag worden verwacht dat het gebruik van waterstof in de pilot in theorie minstens even veilig is, als het gebruik van aardgas. SodM heeft tijdens de opstartfase ter plekke geïnspecteerd bij de werkzaamheden. Deze veldinspecties leverden verschillende aandachtspunten op, zoals:

  1. Onwennigheid bij uitvoeren van een nieuwe taak door monteurs. Van der Pluijm: ”SodM zag die onwennigheid bijvoorbeeld bij het gebruik van gasdetectiemeters door monteurs. Ook was onduidelijkheid of een tweede waterstof-detector in de woning moest worden ophangen. We zagen dat onze aanwijzingen meteen werden opgevolgd. Ook zagen we dat problemen in het veld werden besproken met de relevante partijen en dat goed werd samengewerkt bij het oplossen van problemen.”
  2. Goede odorisatie: Zorgt het toegevoegde geurtje aan de waterstof daadwerkelijk voor goed ruikbare waterstof bij een eventuele lekkage in de woning? Van der Pluijm: “We hebben gezien dat het niet eenvoudig bleek om tijdens de opstartfase het waterstofgas nauwkeurig van een geurstof te voorzien. De rapportages en monitoring van odorisatie zullen gedurende de gehele pilot een aandachtspunt blijven voor de netbeheerder én voor het toezicht.”
  3. In hoeverre weet je zeker dat er geen waterstof kan uitstromen op een aardgasaansluiting? Van der Pluijm: “Waterstof stroomt door een bestaand gasnet. Het is dus heel erg belangrijk dat een monteur goed het onderscheid kan zien tussen leidingen waardoor aardgas loopt en aardgasleidingen waardoor waterstof wordt gedistribueerd. Omdat leidingen in de praktijk niet altijd liggen waar de netbeheerder ze op basis van de tekeningen op papier verwacht, is hiervoor in de praktijk extra aandacht nodig bij het uitvoeren.
  4. Lekdichtheid: is de lekdichtheid van het distributienet conform de verwachting? Van der Pluijm: “De pilot is bedoeld om aan te tonen dat waterstof door een bestaand net kan. Liander heeft tijdens het testen van de leidingen 3 kleine lekkages ontdekt die keurig zijn gedicht. Dus goed dat er vooraf zo nauwkeurig gecontroleerd wordt.”
  5. Effectieve beheersmaatregelen: is sprake van effectieve beheersmaatregelen bij de waterstofaansluiting m.b.t. het voorkomen van ongewenste vrije uitstroom van grote hoeveelheden waterstof in woningen?
    Van der Pluijm: “Tijdens de inspectie is kritisch gekeken naar de verwachte impact van verschillende beheersmaatregelen zoals de gasstopper in de aansluitleiding en de sectieafsluiters in de hoofdleiding in het distributienet om de veiligheid te borgen. De effectiviteit van de beheersmaatregelen is een aandachtspunt bij de regelmatig te actualiseren risico-inventarisaties en evaluatie door de netbeheerder.”

Gezien de leerdoelstelling van de pilot zal SodM in de beheerfase deze punten blijven volgen en haar toezicht richten op het functioneren van het interne toezicht en het professioneel aansturen van een verbetercyclus door Liander.

Veiligheidsniveau voor waterstof

SodM ziet dat de netbeheerders een duidelijke visie hebben op veiligheid van aardgas en waterstof in de bebouwde omgeving en hier naar handelen. Een belangrijke vervolgstap is om deze vast te leggen en hierover te communiceren. SodM gaat daartoe graag het gesprek aan met de netbeheerders over de mogelijkheden die zij gezamenlijk zien om inzichtelijk te maken wat het beoogde veiligheidsniveau in Nederland is voor waterstof; hoe dit veiligheidsniveau op hoofdlijnen moet worden vastgelegd; en hoe zij  sturen op pro-actief risicomanagement. Dit gaat bijvoorbeeld over het stellen van een veiligheidsnorm, prestatie-indicatoren voor de veiligheid, voortdurend leren uit binnen- en buitenland over de risico’s en beheersmaatregelen, en dit doorvoeren in een verbetercyclus.